Vuistdik is het proefschrift dat Arno Bourgonje (26) omhooghoudt tijdens het videogesprek – met 1.100 pagina’s misschien wel het dikste medische proefschrift ooit. Eenmaal gegrepen door onderzoek naar chronische darmontstekingsziekten, als student geneeskunde, liet het onderwerp hem nooit meer los. Op 1 februari promoveerde hij cum laude aan de Rijksuniversiteit Groningen. Hij werkte vier jaar aan zijn proefschrift terwijl hij ook zijn medische stages (co-schappen) deed. En de jonge doctor studeerde ook al summa cum laude af. „Ik ben gewoon heel erg gedreven en enthousiast, en dit onderwerp boeit me enorm. En je doet onderzoek natuurlijk nooit alleen, ik werk samen met veel collega’s uit binnen- en buitenland.” Aan hen wijdde Bourgonje dan ook het misschien wel langste dankwoord ooit, 19 pagina’s.
Onder chronische darmontstekingsziekten, in het Engels inflammatory bowel disease (IBD), vallen de ziekte van Crohn en colitis ulcerosa. Het is iets compleet anders dan irritable bowel syndrome (IBS), prikkelbaredarmsyndroom, verduidelijkt Bourgonje. „Bij IBD zie je ontstekingen, bloedingen en zweren in de darm. Die gaan bij de ziekte van Crohn zelfs door de darmwand heen, vaak in het laatste deel van de dunne darm. Colitis ulcerosa blijft oppervlakkiger en beperkt zich tot de dikke darm.
„IBD is heel complex, we weten nog niet hoe het ontstaat. De ziekteactiviteit wisselt ontzettend. Bij de één kan het jaren rustig zijn terwijl een ander een fulminant ziektebeloop heeft. De mate van ontsteking bepaalt hoe intensief de behandeling moet zijn. Die kan variëren van tabletten, middelen die je met een klysma toedient of per infuus, of zelfs operatieve ingrepen.
„Het is lastig te voorspellen wanneer de ziekte zal opvlammen en bij wie. Je kunt nu alleen met een endoscopie zien hoe onrustig het is. Je inspecteert de darm via de anus met een flexibele slang met een camera en een lampje erop. Dat is een vervelende procedure. Daarom zijn we op zoek naar goede biomarkers, lichaamseigen stoffen die we kunnen meten en die iets kunnen zeggen over de ziekteactiviteit.”
Vrije thiolen in het bloed
„Ik heb aangetoond dat de concentratie vrije thiolen de ziekteactiviteit bij IBD goed weerspiegelt. Dat zijn natuurlijke anti-oxidanten in het bloed die schadelijke zuurstofradicalen neutraliseren. Bij mensen met IBD is er een overproductie van zulke vrije zuurstofradicalen. Hierdoor hebben ze minder vrije thiolen in het bloed. Hoe lager die concentratie vrije thiolen, hoe ernstiger de mate van ontsteking. Ze kunnen in een bloedtest worden aangetoond, dat is veel minder belastend voor de patiënt. En als je er al in een vroeg stadium achter komt dat de ziekte actiever wordt, dan kun je ook al eerder ingrijpen met behandelingen.
„Het wordt nog niet gebruikt in de kliniek. We moeten de bevindingen nu eerst bevestigen bij grote groepen andere patiënten. Maar we hebben goede hoop dat dit een bruikbare biomarker is. Daarom werk ik met nanotechnologen van de Universiteit van Twente alvast aan een test waarmee je met een druppel bloed uit een vingerprikje deze vrije thiolen en andere biomarkers snel zou kunnen bepalen. Dat is een ‘lab-on-a-chip’, een chip met allemaal kanaaltjes. Dat is het einddoel.
„Andere bruikbare biomarkers zijn antilichamen. Bij mensen met IBD komen bepaalde afwijkende antilichamen vaker voor, we kenden er zo’n dertig. Sinds een paar jaar kunnen we het complete antilichaamrepertoire van mensen in kaart brengen, dankzij een nieuwe techniek. Die is gebaseerd op een grote bibliotheek van 340.000 eiwitten waartegen ons immuunsysteem kan reageren; van virussen, schimmels en bacteriën tot voedselcomponenten en lichaamseigen eiwitten. Hierin vond ik een paar honderd eiwitten waartegen IBD-patiënten vaker antistoffen hebben dan gezonde mensen. We zagen ook verschillen binnen de groep IBD-patiënten. Dat geeft inzicht in het ziekteproces. En het vormt mogelijk de basis voor een test die voorspelt hoe de ziekte zal verlopen.”
Dieet, roken, alcoholgebruik en lichaamsbeweging
„Het zou zelfs kunnen leiden tot een test die voorspelt wie de ziekte zal krijgen. Uit onderzoek bij Amerikaanse militairen blijkt dat die typerende antilichamen soms al voorkomen bij mensen die nog geen klachten hebben, maar die vijf of tien jaar later wel IBD ontwikkelen. Dat onderzoek ik nu met bloedmonsters van een grote groep mensen die in Groningen sinds 2006 worden gevolgd, het Lifelines-onderzoek. We hebben nu het hele antilichaamrepertoire van die mensen in kaart voordat ze IBD ontwikkelden. Met een voorspellende test zou je familieleden van patiënten kunnen screenen, want zij lopen meer risico om ook darmontstekingen te krijgen. En je kunt denken aan preventie. Ongeveer 40 procent van het risico op IBD lijkt samen te hangen met leefstijlfactoren, zoals het dieet, roken, alcoholgebruik en lichaamsbeweging.
„Binnenkort ga ik bij de Icahn School of Medicine at Mount Sinai in New York verder uitzoeken wat die IBD-specifieke antilichamen precies betekenen. Als ik terugkom wil ik me graag specialiseren tot maag-darm-leverarts, en daarnaast onderzoek blijven doen. Ik weet nu al dat ik heel graag bij dit onderwerp wil blijven.”